Hoe wordt drop gemaakt?
In Nederland eten we de meeste drop van de hele wereld.
En al die dropjes worden, hoe kan het ook anders, in een Nederlandse dropfabriek gemaakt.
Per jaar rolt er alleen in deze fabriek zo'n 8 miljoen kilo drop van de lopende band.
Dat zijn zo'n 550 vrachtwagens per jaar.
Er loopt een denkbeeldige lijn van Amsterdam naar Moskou.
Daarboven eten ze drop, met Nederland als koploper. Maar daaronder bijna niet. Dat is eigenlijk best wel gek. Want een van de belangrijkste grondstoffen voor drop komt uit warme landen, zoals Spanje, Italië en delen van Amerika. Dan gaat het om deze plant. De Glycyrrhyza Glabra, oftewel: De zoethoutplant!
Die groeit ook hier in Nederland, in de Botanische Tuin van de Universiteit Utrecht. Ze gebruiken niet de plant, maar de wortel. Kijk, dit is de wortel. Dat kennen we wel als zoethout. Kijk. Een beetje schoonmaken. Daar kun je op kauwen. Mmm, grappig. Het is een beetje bitter, maar vooral heel zoet. Dat komt door de zoetstof die erin zit, glycerinezuur. Een beetje gekke naam. Die zoetstof is 50 keer zoeter dan suiker!
Dit is de afdeling geneesmiddelen van de botanische tuin, met allerlei geneeskrachtige kruiden en planten van wel 100 jaar oud. Hier staan ook verschillende soorten zoethout. Want voordat drop snoepgoed werd, was zoethout een belangrijk ingrediënt voor allerlei geneesmiddelen.
Van de wortel maakten de Oude Egyptenaren, de Grieken en Romeinen al een sapje dat ze gebruikten als medicijn.
We weten dat ze in de Middeleeuwen een poeder maakten van deze wortel. Dat gebruikten ze als medicijn tegen hoofdpijn, koorts en hoesten.
Zoethout werd vaak gedroogd om lang te kunnen bewaren.
Wat ze dan deden, was die gedroogde zoethoutwortel in kleine stukjes snijden. En dat in kokend water doen. Na een tijdje zeef je de zoethoutstukjes eruit. Het vocht dat overblijft, laat je nog een half uurtje inkoken. Dan hou je dit over. Een soort, smerig uitziend, zwart drapje. Maar het ruikt al wel echt naar drop.
Als je dit nou laat drogen, dan krijg je: dit. Dat noem je: blokdrop. Het was deze Italiaanse apotheker die er in 1731 voor het eerst in slaagde om blokdrop te maken.
Maar hoe is dit veranderd in dat beroemde Nederlandse dropje?
Het is een beetje een raadsel, maar het eerste Nederlandse recept dat we kennen stamt uit 1866.
Het is het recept van zoethoutkoekjes. Daarin wordt zoethoutwortelsap, suiker en Arabische gom ingedikt tot een soort kauwbaar koekje, snoepje.
We denken dat dit de voorloper is van ons bekende, Nederlandse dropje.
Tegenwoordig begint het maken van drop, nog steeds, hoe kan het ook anders, met blokdrop! Dit kun je wel een blok drop noemen! Er gaan 120 van dit soort blokken in één zo'n ketel.
Vervolgens gaat er water bij en verhitten ze het tot zo'n 80 graden. Dan krijg je zo'n zwarte dropbrij. Dit is dat blokdrop en water mengsel. Om hier echte drop van te maken, doe je er wat zetmeel bij, gelatine, voor de smaak wat zout, suiker, wat glucosestroop en ook altijd een klein beetje honing.
En dan krijg je dit soort bruine drab. Het is bruin geworden door de witte ingrediënten. Dit noem je dropdeeg. In de fabriek gaat het precies hetzelfde maar dan op wat grotere schaal. Keteltje dropdeeg!
Dat dropdeeg wordt verhit tot 135 graden en is weer zwart geworden. Klaar om een dropje te worden.
Maar ja, hoe krijg je nu... ah, heet... van deze kleverige dropmassa al die verschillende dropjes? Dat doen ze door dit in vormpjes te gieten.
Laten we het maar even proberen.
Als je ze er dan na een tijdje uit wilt halen, gaat het behoorlijk lastig. Nou, ja! Nee, het worden niet echt mooie dropjes.
Daar hebben ze hier het volgende op gevonden: zetmeel.
In dit soort bakken met zetmeel drukken ze met stempelramen de vormpjes.
Tadaaa! Vormpjes in zetmeel. Het lijkt verdacht veel op muntdrop. Weer testen. Dit doet een machine natuurlijk wel iets sneller.
Woow! moet je kijken! Ik kan hem zo uit het vormpje tillen.
Dat komt doordat zetmeel de eigenschap heeft dat het niet aan drop blijft kleven.
En het neemt ook nog eens vocht op waardoor het dropje sneller droogt. Deze is nog wel een beetje zacht. Het moet nog iets langer drogen. Als de dropjes droog zijn, moeten ze natuurlijk uit hun vormpje. Dan doen ze gewoon door de bakken met meel ondersteboven te kieperen. Met deze schudmachine wordt het meel eraf geschud. En... kijk, de mislukte dropjes worden eruit gezeefd.
In die machine wordt het laatste meel eraf geblazen.
Dan zijn ze echt bijna klaar. In deze trommel krijgen de dropjes nog een laatste douche van bijenwas. Voor een mooi, glanzend laagje. Wat voor soort dropje dan ook, uiteindelijk komen ze allemaal in een zakje terecht. Hoewel... Bijna allemaal.
Oh! Suikerdrop! Dubbelzoute dropjes! Muntdrop, klassiekertje. Ja, honingdrop! Dit is nog eens dropscheppen!