Wanneer was iemand een heks?
Heksen, heksen en nog eens heksen. Als je er een beetje op let, dan zie je ze echt overal. In sprookjes of in films. Hangend boven een pot met pruttelende kikkertongen. Allemaal hartstikke griezelig en spannend natuurlijk, maar bestaan heksen ook in het echt? In de middeleeuwen wisten ze het zeker, zeker tussen 1450 en 1650: Heksen bestaan echt. Als je toen een heks werd genoemd, nou, dan was je je leven niet zeker.
Als je werd beschuldigd van hekserij, dan was de kans groot dat je werd verdronken. Aaah! Of dat je levend werd verbrand. Maar waarom werden mensen die als heks werden gezien allemaal vermoord? Dat heeft te maken met religie. Hekserij was en is een soort geloof. En in de middeleeuwen vond de katholieke kerk elk ander geloof bijgeloof en zelfs het werk van de duivel. Dus bedacht de kerk zelf een rechtbank, de inquisitie, die andersgelovigen veroordeelde. En op nummer 1 van die lijst: de heksen.
Er waren in de middeleeuwen vrouwen die zichzelf echt heks noemden. Die geloofden dat je met bepaalde woorden krachten kon aanspreken en ze maakten genezende kruidenmiddeltjes. Maar ja, door die heksenjacht was dat echt levensgevaarlijk. Als er iets misging, bijvoorbeeld je kind werd ziek of de oogst mislukte, dan was het natuurlijk heel makkelijk om al die narigheid op iemand anders af te schuiven. Een gewoonte of roddel was vaak al genoeg. Dus bijvoorbeeld een oude alleenstaande vrouw... Heks! Of een dametje dat niet zo vaak buiten kwam... Dat is een heks. Of als je bijvoorbeeld een stukje grond van de buren wilde hebben... dan zei je gewoon: 'Dat is een heks.' En dan werd zij op de brandstapel gegooid en had jij je stukje grond.
In Europa was vanaf 1450 het vervolgen van heksen een ware plaag. 50.000 dodelijke slachtoffers heeft de heksenvervolging geëist. Ook in Nederland werden mensen beticht van hekserij en vervolgens gedood. Deze gedenksteen op de Geselberg in Drenthe bijvoorbeeld herinnert aan de mensen die er wegens hekserij levend verband zijn.
Over heksen gingen de vreemdste verhalen de ronde. Zo zouden ze niet kunnen huilen en ook werd gezegd dat ze bijna niks wogen en daardoor konden ze op een bezem vliegen.
Zo. Om te testen of iemand een heks was werden ze vaak met vastgebonden handen en voeten het water in gegooid. En als je bleef drijven, dan was je heel licht en dan was je dus een heks. Maar als je naar de bodem zonk en je verdronk, dan was je geen heks. Dus ja, het liep altijd slecht met je af.